Navigeren in subsidieland

Over het schrijven van een aanvraag voor een fonds waar je niet past

Door: Lisanne Brouwer

Eind 2019 vertelde Roos mij voor het eerst over haar nieuwe plan: een documentaire maken over de vluchtelingen van Leiden. Een prachtig project waar ze, hoewel ze een geweldige selfmade kunstenaar en ondernemer is, extra geld voor nodig zou hebben. Of ik (pas afgestudeerd cultureel manager) haar wilde helpen subsidieaanvragen te schrijven? Ik bewonder Roos enorm en vond dit een fantastische kans, maar had tegelijkertijd geen idee waar ik moest beginnen. 

Advies inwinnen

In deze periode begon ik ook net als crowdfunding expert bij voordekunst, waardoor ik wel enigszins een beeld had van de fondsen in het culturele veld in Nederland. Ik zocht online in de wirwar van fondsen, vanuit een vrij lastig startpunt: Roos is opgeleid als beeldend kunstenaar, niet als filmmaker, en heeft ook nog nooit een documentaire gemaakt. Haar uitgangspunt is ook nog eens het creëren van maatschappelijke waarde, in plaats van alleen  bijdragen aan de artistieke discipline film. Ik stuitte op de informatie over interdisciplinaire projecten bij de Rijkscultuurfondsen. Als je ergens niet uitkomt, is om hulp vragen vaak een goed begin, dus we maakten een afspraak bij de contactpersoon interdisciplinaire projecten van het Mondriaan Fonds. 

Het gesprek bracht ons niet zoveel meer informatie dan we zelf al hadden gevonden. We vertelden over het plan voor de documentaire, maar onze gesprekspartner leek net als wij niet zo goed te weten wat ze ermee aan moest. Vreemd toch, dat er in alle Rijkscultuurfondsen geen ruimte is voor zo’n actueel en verbindend project? De positie ‘contactpersoon interdisciplinaire projecten’ is een overblijfsel van het project ‘The art of impact’, waarbij kunstenaars impact maakten op de samenleving. Voor zowel Roos als mij is maatschappelijke impact creëren de kern van het maken van kunst. Afgaande op hoe The art of impact een stille dood gestorven is, lijkt dit voor de overheid (nog) niet zo te zijn. Er werd ons aangeraden om dan toch maar een aanvraag te doen voor de Werkbijdrage Jong Talent van het Mondriaan Fonds. Lees hier meer over deze beurs. 

Het schrijven van aanvraag nummer één

Er brak een zoekende, spannende en inspirerende periode aan, waarin Roos en ik veel gesprekken hadden over haar visie op kunst, haar artistieke praktijk maar zeker ook haar cultureel ondernemerschap. De website van het Mondriaan Fonds geeft aan dat dat een van de beoordelingscriteria is, en ik wist dat we daar op moesten scoren. Ondernemender dan Roos vind je ze niet. De uitdaging zat hem in hoe het fonds artistieke kwaliteit beoordeelt. Op z’n zachts gezegd nogal… eenduidig. 

De vraag of artistieke prestaties van de kunstenaar zich naar verwachting zullen ontwikkelen tot een betekenisvolle bijdrage aan de hedendaagse beeldende kunst in Nederland. Roos wil een documentaire maken. Ze maakt ervaringen met het publiek, die soms wat weg hebben van performance art. In ieder geval maakt het publiek altijd mee. Wat mij betreft is haar bijdrage nu al betekenisvol, maar valt het binnen ‘hedendaagse beeldende kunst’? Ik formuleer de aanvraag zo goed en zo kwaad als het kan richting de beeldende kunst, en het klassieke Mondriaan Fonds taalgebruik. Het is een uitdaging, en ik begin me steeds meer af te vragen waarom dit eigenlijk nodig is. 

Ook al weet ik wat voor fonds het Mondriaan Fonds is, en wat voor maker Roos is, en hoe lastig het zou zijn om die twee totaal verschillende identiteiten te laten matchen, ik zond de aanvraag vol vertrouwen in. We hadden er samen een fenomenaal verhaal van gemaakt. Dít zou de aanvraag zijn die het Mondriaan Fonds zou laten moderniseren en verbreden (misschien).

Het vervolg

Maart 2020: enter covid-19. Maar ook: Roos wordt genomineerd voor de Hermine van Bers prijs en mag in de zomer exposeren in Museum de Lakenhal! ‘Snel,’ zeg ik Roos, ‘mail het Mondriaan Fonds om ze te vertellen over deze nominatie!’ Roos wordt ervan verzekerd dat de nominatie aan de aanvraag wordt toegevoegd. Maar, voor de oplettende lezer geen verrassing, het mocht niet baten. We ontvangen een afwijzing, op grond van ‘niet autonoom genoeg werk’. Tja, Roos’ volledige praktijk gaat over het samen maken, haar werken staan nooit op zichzelf, want het publiek ís haar werk. Geen match dus. Lees hier de reactie van Roos op deze beoordeling. 

We zijn niet uit het veld geslagen door de afwijzing, eerder juist strijdlustig. Maar de volgende uitdaging dient zich aan: de voorbereidingen en uitvoering van het project in De Lakenhal slokken Roos’ tijd volledig op. Mijn werk bij voordekunst dendert ook door en de zomer komt eraan. De fondsenwerving voor de documentaire raakt in een dip. Voor de zomer lukt het om één andere aanvraag in te sturen. Daarvan ontvingen we in september reactie. Benieuwd? Wordt vervolgd!

Over het schrijven van een aanvraag voor een fonds waar je niet past

Door: Lisanne Brouwer

Eind 2019 vertelde Roos mij voor het eerst over haar nieuwe plan: een documentaire maken over de vluchtelingen van Leiden. Een prachtig project waar ze, hoewel ze een geweldige selfmade kunstenaar en ondernemer is, extra geld voor nodig zou hebben. Of ik (pas afgestudeerd cultureel manager) haar wilde helpen subsidieaanvragen te schrijven? Ik bewonder Roos enorm en vond dit een fantastische kans, maar had tegelijkertijd geen idee waar ik moest beginnen. 

Advies inwinnen

In deze periode begon ik ook net als crowdfunding expert bij voordekunst, waardoor ik wel enigszins een beeld had van de fondsen in het culturele veld in Nederland. Ik zocht online in de wirwar van fondsen, vanuit een vrij lastig startpunt: Roos is opgeleid als beeldend kunstenaar, niet als filmmaker, en heeft ook nog nooit een documentaire gemaakt. Haar uitgangspunt is ook nog eens het creëren van maatschappelijke waarde, in plaats van alleen  bijdragen aan de artistieke discipline film. Ik stuitte op de informatie over interdisciplinaire projecten bij de Rijkscultuurfondsen. Als je ergens niet uitkomt, is om hulp vragen vaak een goed begin, dus we maakten een afspraak bij de contactpersoon interdisciplinaire projecten van het Mondriaan Fonds. 

Het gesprek bracht ons niet zoveel meer informatie dan we zelf al hadden gevonden. We vertelden over het plan voor de documentaire, maar onze gesprekspartner leek net als wij niet zo goed te weten wat ze ermee aan moest. Vreemd toch, dat er in alle Rijkscultuurfondsen geen ruimte is voor zo’n actueel en verbindend project? De positie ‘contactpersoon interdisciplinaire projecten’ is een overblijfsel van het project ‘The art of impact’, waarbij kunstenaars impact maakten op de samenleving. Voor zowel Roos als mij is maatschappelijke impact creëren de kern van het maken van kunst. Afgaande op hoe The art of impact een stille dood gestorven is, lijkt dit voor de overheid (nog) niet zo te zijn. Er werd ons aangeraden om dan toch maar een aanvraag te doen voor de Werkbijdrage Jong Talent van het Mondriaan Fonds. Lees hier meer over deze beurs. 

Het schrijven van aanvraag nummer één

Er brak een zoekende, spannende en inspirerende periode aan, waarin Roos en ik veel gesprekken hadden over haar visie op kunst, haar artistieke praktijk maar zeker ook haar cultureel ondernemerschap. De website van het Mondriaan Fonds geeft aan dat dat een van de beoordelingscriteria is, en ik wist dat we daar op moesten scoren. Ondernemender dan Roos vind je ze niet. De uitdaging zat hem in hoe het fonds artistieke kwaliteit beoordeelt. Op z’n zachts gezegd nogal… eenduidig. 

De vraag of artistieke prestaties van de kunstenaar zich naar verwachting zullen ontwikkelen tot een betekenisvolle bijdrage aan de hedendaagse beeldende kunst in Nederland. Roos wil een documentaire maken. Ze maakt ervaringen met het publiek, die soms wat weg hebben van performance art. In ieder geval maakt het publiek altijd mee. Wat mij betreft is haar bijdrage nu al betekenisvol, maar valt het binnen ‘hedendaagse beeldende kunst’? Ik formuleer de aanvraag zo goed en zo kwaad als het kan richting de beeldende kunst, en het klassieke Mondriaan Fonds taalgebruik. Het is een uitdaging, en ik begin me steeds meer af te vragen waarom dit eigenlijk nodig is. 

Ook al weet ik wat voor fonds het Mondriaan Fonds is, en wat voor maker Roos is, en hoe lastig het zou zijn om die twee totaal verschillende identiteiten te laten matchen, ik zond de aanvraag vol vertrouwen in. We hadden er samen een fenomenaal verhaal van gemaakt. Dít zou de aanvraag zijn die het Mondriaan Fonds zou laten moderniseren en verbreden (misschien).

Het vervolg

Maart 2020: enter covid-19. Maar ook: Roos wordt genomineerd voor de Hermine van Bers prijs en mag in de zomer exposeren in Museum de Lakenhal! ‘Snel,’ zeg ik Roos, ‘mail het Mondriaan Fonds om ze te vertellen over deze nominatie!’ Roos wordt ervan verzekerd dat de nominatie aan de aanvraag wordt toegevoegd. Maar, voor de oplettende lezer geen verrassing, het mocht niet baten. We ontvangen een afwijzing, op grond van ‘niet autonoom genoeg werk’. Tja, Roos’ volledige praktijk gaat over het samen maken, haar werken staan nooit op zichzelf, want het publiek ís haar werk. Geen match dus. Lees hier de reactie van Roos op deze beoordeling. 

We zijn niet uit het veld geslagen door de afwijzing, eerder juist strijdlustig. Maar de volgende uitdaging dient zich aan: de voorbereidingen en uitvoering van het project in De Lakenhal slokken Roos’ tijd volledig op. Mijn werk bij voordekunst dendert ook door en de zomer komt eraan. De fondsenwerving voor de documentaire raakt in een dip. Voor de zomer lukt het om één andere aanvraag in te sturen. Daarvan ontvingen we in september reactie. Benieuwd? Wordt vervolgd!

Total
0
Shares
Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *